Door gastauteur Bettina Grissen van de blog Bettina Schrijft.
Sylvain Tesson is een Franse schrijver en filosoof, die bijzondere reizen maakt en geweldige boeken schrijft. Ik ken van hem Ongebaande Paden, Berezina en Zes maanden in de Siberische wouden. Toen ik De sneeuwpanter zag verschijnen, wist ik dat ik het wilde lezen en ik kom tot de conclusie dat dit zijn mooiste boek tot nu toe is.
Sylvain Tesson wordt door Victor Munier, een natuurfotograaf, uitgenodigd om mee te komen op een expeditie naar de Himalaya. Ze gaan hier op zoek naar de Sneeuwpanter. Een prachtig dier waar er nog maar weinig van over zijn, en ze moeten maar net geluk hebben om er een te zien. Voor dierenfotografie heb je eindeloos geduld nodig, en dan nog meer geduld. Je moet bereid zijn om volkomen één te worden met je omgeving, om urenlang te zitten in de hoop dat je een dier spot.
Sylvain Tesson is de eerste om toe te geven dat geduld niet zijn beste eigenschap is en dat een expeditie die misschien niet eens resultaat oplevert, ook niet echt zijn domein is. Maar toch zegt hij ja. Omdat hij Victor Munier bewondert, omdat hij een nieuwe ervaring wil en denkt dat hij hier iets van kan leren en misschien ook omdat het zoeken naar de sneeuwpanter symbool staat voor de zoektocht naar de verloren liefde.
Het principe van op de uitkijk liggen is dat je het ongemak voor lief neemt in de hoop dat je iets te zien krijgt wat die aanvaarding rechtvaardigt. Het idee dat het dier er was en dat we het gezien hadden, dat het ons misschien zag en dat het opeens tevoorschijn zou komen, was voldoende om het wachten vol te houden. […] Marcel Proust zo de essentie van hoe wij dieren spotten volledig begrepen hebben, maar bij min twintig zou hij in zijn nertsmantel waarschijnlijk kou hebben gevat en zijn gaan hoesten.
Midden in de winter gaan ze op pad, Victor, Sylvain, Leo en Marie, de verloofde van Victor, en reizen ze naar Tibet. Het is bitter koud, vaak is het bij het ontwaken min dertig in de hut waar ze slapen en is aankleden in een slaapzak nog een hele uitdaging.
Tesson heeft bijna al zijn botten gebroken bij een val van het dak een paar jaar eerder en kan geen bepakking dragen en voelt zich hier erg schuldig over, maar zijn taak is het om filosofische overdenkingen te geven en uiteindelijk dit prachtige boek te schrijven. Want prachtig is het, de beschrijvingen van de natuur en het landschap zijn bijna magisch. Ik zag de grimmige omgeving voor me, waarin je als mens of dier taai moet zijn om te overleven, maar dat tegelijkertijd een ongerepte en woeste schoonheid is, waarin jaks, blauwschapen en wolven zijn te vinden.
‘Ze zingen’, zei Munier liever. ‘Het zijn er minstens acht.’
Hoe kon hij dat weten? Ik hoorde maar één jammerklacht. Munier slaakte een huilende schreeuw. Na tien minuten kwam het antwoord van een wolf. Toen ontspon zich iets wat ik me altijd zal herinneren als een van de mooiste gesprekken tussen twee levende wezens die zeker weten dat ze nooit vrienden zullen worden.
De overwegingen zijn diepzinnig, grappig en bijzonder, en vaak moet je over sommige een tijdje nadenken. Dit is een boek waarin je regelmatig een stukje herleest, omdat het gewoon zo mooi is. De expeditie heeft geluk en ze zien de panter een aantal keren, iets waar Sylvain Tesson heimelijk wel blij om is. De kunst om blijmoedig te blijven in een expeditie zonder echt resultaat, leek hem net een stapje te ver.
De sneeuwpanter is een ode aan het wachten, aan het leren opmerken van wat vlak voor je neus is, aan het observeren en het leren loslaten van verwachtingen. Het is een lofzang op de natuur, de wilde dieren en de mensen die hier met respect mee omgaan.
Het is een adembenemend boek en ik kan alleen maar zeggen dat de wereld mooier is door de aanwezigheid van sneeuwpanters, de fotografen die hen vastleggen en de schrijvers die er zulke prachtige boeken over schrijven.
‘Ze brengen een groot deel van hun achtjarig bestaan slapend door.’ zei Munier. ‘Ze jagen als de gelegenheid zich voordoet, vreten zich vol en kunnen dan een week op hun reserves teren.’
‘En de rest van de tijd?’
‘Liggen ze te dutten. Soms wel twintig uur per dag.’
‘Dromen ze?’
‘Wie weet.’
‘Als ze in de verte staren, nemen ze dan de wereld in ogenschouw?’
‘Ik denk het,’ zei hij.
Originele Franse titel: La panthère des neiges (2019)
Nederlandse vertaling: Eef Gratema
Het boek vind je hier