Door gastauteur Bettina van de blog Bettinaschrijft.
In 1912 is de grote schilder en kunstenaar Edgar Degas een eenzaam mens. Hij heeft geen familie om zich heen, heeft bijna geen vrienden, hij is nagenoeg blind en moet ook nog een keer zijn huis uit omdat het op de nominatie staat om gesloopt te worden. Dan belt er een jongedame aan die beweert te zijn gekomen op de advertentie om hem te helpen met het opruimen en uitzoeken van alles in huis, zodat duidelijk wordt wat weg kan en wat mee moet naar een nieuw onderkomen.
Ondanks zichzelf laat Degas haar binnen en samen beginnen ze aan de monumentale taak om alle paperassen, tekeningen, objecten, cahiers en notities te organiseren en te ordenen.
Langzamerhand komen de herinneringen naar boven aan de jaren toen hij nog anders in het leven stond en volop betrokken was bij zijn familie. Vooral bij zijn tante en haar dochters die in 1863 uit New Orleans naar Parijs kwamen, om de burgeroorlog in de VS te ontvluchten, vonden een warm onthaal bij Edgar Degas. Hij deed zijn uiterste best om vooral zijn nicht Estelle te helpen de nare ervaringen achter zich te laten.
Maar terwijl hij haar nog de ruimte gaf om haar rouw te verwerken en ondertussen zijn moed verzamelde, kwam zijn jongere broer René die Estelle inpakte en met haar trouwde, en Edgar bleef achter met lege handen.
Jaren later bezocht hij Estelle en René in New Orleans en maakte hij verschillende schilderijen en tekeningen van haar, maar toen gebeurden er dingen die ervoor zorgden dat er een breuk ontstond tussen de beide broers. Edgar ging terug naar Parijs en zou Estelle nooit terug zien.
Al deze herinneringen komen weer boven, zorgvuldig aangestuurd door de jonge dame, die een dubbele agenda blijkt te hebben. Ze schrijft verslagen over haar bezoeken aan Degas die ze opstuurt naar iemand die achter de schermen blijkbaar allerlei dingen regelt.
Wie is deze dame, waarom is ze daar en wat is haar connectie met Estelle? Wat is er gebeurt in New Orleans en waarom is er geen contact meer tussen de broers?
Edgar Degas wordt vaak in één adem genoemd met de impressionisten. Hij exposeerde met hen en was bevriend met velen van hen. Goed beschouwt was hij echter niet echt een Impressionist, daarvoor ging hij in zijn schilderwerk te veel zijn eigen gang en had hij zijn eigen stijl. Hij kon niet alleen schilderen, maar zijn vaardigheid in tekenen was ongeëvenaard, hij wordt om zijn tekenkunst in één adem genoemd met Rembrandt en Titiaan.
Arthur Japin is op zijn best in zijn historische romans. Vaak schrijft hij over kunstenaars en buitenbeentjes, mensen die geïsoleerd zijn door hun karakter, een ziekte of een handicap, of een combinatie hiervan.
Dit is ook het geval in deze roman. Degas was geen gemakkelijk mens, hij kon grof en snijdend zijn en nam soms standpunten in die haaks stonden op die van zijn vrienden, alleen maar om in de contramine te kunnen zijn. (hij zat bijvoorbeeld echt fout tijdens de Dreyfuss affaire)
Manet was zijn beste vriend en na diens dood was Degas eigenlijk heel erg eenzaam. Getrouwd is hij nooit, hij was alleen met vrouwen op zijn gemak als hij ze schilderde, en veel vrienden stootte hij van zich af door zijn manier van doen.
Zijn gezichtsvermogen ging steeds verder achteruit en daarom legde hij zich op een gegeven moment toe op beeldhouwen, want het tekenen en schilderen lukte niet meer. Hij kon zich nog wel redden buitenshuis, omdat hij altijd werkte en bleef wonen in dezelfde wijk en hij iedere straat, hoek en afstap kende.
Heel mooi weet Arthur Japin het verval van de grote kunstenaar die in eenzaamheid zijn oude dag slijt weer te geven, terwijl hij tegelijkertijd laat zien hoe het zover heeft kunnen komen. En ook wordt heel duidelijk dat Degas desondanks niet ongelukkig is. Ja, hij heeft verdriet en verlies meegemaakt, maar hij heeft zijn wandelingen, zijn werk, en kan genieten van de dingen die zijn overgebleven. Al is het maar een vreemdeling waar hij even tegen tekeer kan gaan of mee kan kibbelen.
De zachte kant van Degas schemert er af en toe doorheen, in de jongen die voor zijn broertjes zorgde toen hun moeder vroeg overleed en de man die belooft voor zijn schoonzus en haar kinderen te zorgen en hier in de jaren erna alles voor in het werk zal stellen.
Dit boek heeft veel waar ik van houd of in geïnteresseerd ben; Degas, 19e eeuw, kunst, Parijs en New Orleans. Ik had dan ook hoge verwachtingen, vooral omdat zoals ik al zei, Arthur Japin op zijn best in zijn historische romans. Met zulke hoge verwachtingen ligt teleurstelling op de loer, maar in dit geval was dat gelukkig niet het geval.
Ik vind Mrs. Degas een erg mooi boek, waar opnieuw een bijzondere kunstenaar de hoofdrol speelt. Dat er natuurlijk wat dingen zijn verzonnen (het is tenslotte een roman) vind ik niet erg, vooral niet omdat ik de vorm waarin het is gedaan goed vond. Langzamerhand krijg je wel een idee hoe de vork in de steel zit, maar dit deed geen afbreuk aan het verhaal. Het einde is ontroerend en past volkomen bij de man die Edgar Degas was.
Arthur Japin heeft met dit boek wat mij betreft opnieuw bewezen één van de beste schrijvers van Nederland te zijn.