Door Bettina Grissen van bettinaschrijft.blogspot.com.
Recensie
Parijs is in 1911 in rep en roer, iemand heeft namelijk een schilderij van Leonardo da Vinci uit het Louvre gestolen. Het is geen heel bekend schilderij, maar door de diefstal verandert dit. De Mona Lisa is opeens overal te zien en de diefstal blijft op de voorgrond van het nieuws.
Inspecteur Lenoir moet de diefstal zien op te lossen, met de mogelijkheden die hij heeft. Helaas wordt zijn taak er niet gemakkelijker op gemaakt omdat de politie nog niet heel veel mogelijkheden tot haar beschikking heeft. Zo heeft de politie nog geen auto’s, en worden er maar sporadisch vingerafdrukken genomen.
Parijs is de stad waar alle kunstenaars naar toe komen, omdat in Parijs alles bruist en stroomt. Pablo Picasso is bezig met een schilderstijl die langzaam meer bekendheid krijgt, Guillaume Appolinaire schrijft zijn experimentele boeken terwijl Isadora Duncan een nieuwe manier van dansen brengt. Verder zijn er dokter Samuel Pozzi, modeontwerper Paul Poiret en magiër Alistair Crowley.
En of dat nog niet genoeg is, zijn er ook nog allerlei anarchisten die het praten moe zijn en eindelijk een daad willen stellen tegen het systeem.
En we hebben een dief. En nog een dief. Of zelfs meerdere. En een baron die doet alsof hij een baron is. Verder een vervalsing, een nieuwe manier om overvallen te plegen, een duik in de Seine en heel veel Montmartre en Pigalle.
Historische achtergrond
In 1911 was het Louvre een museum waar de mooiste schilderijen ter wereld hingen, maar waar ook de beveiliging een lachertje was en overal stof en schimmel te vinden was. Het gebouw en het onderhoud van alle kunstschatten was in zeer slechte staat.
Inderdaad werd op een dag een schilderij van Leonardo da Vinci gestolen dat vanaf dat moment één van de bekendste schilderijen ter wereld werd. Bovendien was een ander gevolg dat de deplorabele staat van het museum bekend werd en dat hier iets aan gedaan werd.
Parijs was in die tijd inderdaad een stad voor kunstenaars, zoals het in de decennia ervoor en erna ook zou zijn en nog altijd is. Pablo Picasso was nog niet heel bekend en zijn schilderijen werden maar raar gevonden. Hij is er zelfs even van verdacht geweest dat hij de dief van de Mona Lisa was!
Vanuit Rusland en Oost Europa kwamen er anarchisten naar Parijs, in de hoop aan de Ochrana (de tsaristische geheime dienst) te ontkomen. In 1911 was er een hele bende die overvallen pleegde en die spectaculair aan zijn einde is gekomen.
De echte dief, Vincenzo Peruggia, heeft het schilderij na twee jaar in Italie aan de directeur van het Uffizi overhandigd, naar eigen zeggen om een Italiaanse kunstschat weer thuis te brengen. Of dit werkelijk zijn motief was, weten we niet.
En wat er in die twee jaar dat hij het in zijn bezit heeft gehad is gebeurd met het schilderij, weten we ook niet.
Het boek
Tom Hillenbrand heeft hier zelf een geweldig verhaal van gemaakt, waarin op wervelende wijze alle personages met elkaar te maken krijgen en alle lijntjes volledig door elkaar komen te lopen. Het is een ingenieus plot, dat echter strak in de hand wordt gehouden en geen moment van de rails loopt.
Alle historische details brengen Parijs tot leven, maar ook de verschillende historische personen worden levensecht neergezet. Pablo Picasso spat van de pagina’s af, en zijn vriendschap met bijvoorbeeld Appolinaire is ontzettend leuk om te lezen.
Ook interessant is de werking van de politie en al die leuke details die dit echt tot een fantastische historische roman maken, die leest als een trein.
Ik had zelf iets minder over de rituelen van Alistair Crowley hoeven lezen, want dit was een nare en onaangename man en ook het seksleven van Isadora Duncan is niet heel interessant. Dit waren maar een paar scenes, maar ze hadden voor mij niet gehoeven.
Maar in alle andere opzichten is dit een heerlijk boek waar ik me ontzettend mee vermaakt heb. Aanrader!
Bettina Grissen
Originele Duitse titel: Die Erfindung des Lächelns (2023)
Nederlandse vertaling: Merel Leene
Meer over De gestolen glimlach