Verslag van een te kort leven
Augusta Francisca Maes, Guusje (1891-1918), had zich haar leven als getrouwde vrouw wel heel anders voorgesteld. Zij was feministe, niet helemaal ‘avant la lettre’, maar zonder het zich bewust te zijn en misschien zelfs zonder het woord te kennen. Zij blijft dromen van een ander vrouwenleven, onafhankelijk en niet ondergeschikt, maar de werkelijkheid van het begin van de 20e eeuw en het huwelijk met een man die wel van haar houdt maar niets van haar begrijpt – alles tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog – zijn haar ten slotte fataal.
Rosemarijn Milo: “De hoofdfiguur in dit boek, mijn veel te jong gestorven grootmoeder, schrijft gefingeerde brieven aan een gefingeerde vriendin in Frankrijk. Het verhaal speelt zich af gedurende de Eerste Wereldoorlog, waarmee het tegelijkertijd niet alleen een kroniek is van Nederland in die tijd, maar ook, zij het minder uitgebreid, van Frankrijk. Dat mijn grootmoeder op een internaat in het Franse Armentières heeft gezeten, is een van de weinige zaken in het boek die ik niet verzonnen heb”.
Rosemarijn Milo dacht aanvankelijk dat zij celliste zou worden maar ging na haar conservatoriumopleiding rechten studeren. Zij werd advocaat en rechter. Tegen het einde van haar juridische loopbaan is ze definitief in Frankrijk gaan wonen, waar ze nog een aantal jaren heeft gewerkt als juridisch vertaalster. Zij had haar hele leven al geschreven maar nu is ze gaan publiceren.