Sprankelende dialogen over leven en dood
Twee mannen op leeftijd. De een werkt in de tuin, hij raapt noten, teelt aardappelen, maait het gras. De ander werkt in zijn atelier en tekent diezelfde noten, de aardappelen, het gras. De een is tuinman, de ander kunstenaar. Na het werk praten ze. Het ene onderwerp leidt tot het andere: worteltjes, het leven; pompoenen, de dood; prei, jaloezie; bonen, kunst; doperwtjes, ziekte; aalbessen, reizen.
ββWe vertrekken zondagochtend om vier uur, nemen onze boterhammetjes mee, stoppen om te eten, zijn tegen twaalven bij de zee, gaan op het strand zitten, spreiden onze handdoeken uit, eten broodjes, drinken koffie, gaan pootjebaden. (β¦) We blijven twee uur op het strand en dan gaan we weer terug. Dat is meer dan genoeg. Op de terugreis wordt het meest gezongen. Later wordt het rustig en valt iedereen in slaap. We stoppen halverwege om te pissen.β
βHou je van de zee?β
βIk vind het best.β
βJe klinkt niet echt enthousiastβ¦β
βHet schijnt dat de zee krop voorkomt,β zegt de tuinman na zijn jaarlijkse uitstapje met de vrouw naar zee tegen de kunstenaar, terwijl hij hem een pas geoogste krop sla voorhoudt. De kunstenaar antwoordt met lange stiltes (ββ¦β) op de verzuchtingen van de man die zijn moestuin aanlegt en hoort welwillend diens reisverslag aan.β
βLees het! Het zal u vertellen over schoonheid.β β Le Figaro
βEen boek van humor, emotie en soberheid. Zolang kunstenaars en tuinmannen met elkaar praten, ligt er voor mens, kunst en tuin een mooie toekomst in het verschiet.β β lβExpress β
Cueco schetst op kalme, zachte toon het portret van de man die simpelweg zijn vriend is. Om wat er tussen de twee mannen is, benijden we hem; en voor dit boek, dat bitter en zacht is als salieblad, bedanken we hem.β β Zurban
βEen betoverend en intens boek.β β The Independent on Sunday