Oh, wat zou ik het hier paradijselijk rustig hebben als ik niet zo vaak m’n stoeltje zou verzetten. Want dat doe ik. Van de ene plek naar het andere hoekje, omdat het uitzicht steeds anders is en ik van alles zo geniet, dat ik er soms onrustig van word. Maar onrust ebt, net als haast, weg in het tijdloze vredige van deze omgeving.’
Het is 1988 als Tineke Beishuizen besluit een huisje op een Franse heuvel aan te schaffen. Na vier weken ‘proefgedraaid’ te hebben in een oppashuisje is Tineke om: ze wil haar drukke stadse leven kunnen afwisselen met het leven in een pittoresk Frans dorpje.
Sinds 1988 bezit de auteur, bekend Libelle-columniste en schrijfster, een huis in het Franse Parc Regional du Morvan, een groen natuurgebied ten noordwesten van Dijon. Met haar echtgenoot verblijft ze er met een zekere regelmaat. In het begin vooral om dingen te doen die nu eenmaal gedaan moeten worden, later meer ter ontspanning nadat ze geleerd hebben voor bijvoorbeeld het gazon een lokale tuinman in te schakelen. Haar notities over hun indrukken van het lieflijke land en hun contacten met de uitdunnende lokale bevolking heeft ze eerder in korte columns verwerkt. Dit boekje bevat ruim zestig korte verhalen in een poging een sfeerbeleving te geven van het Franse platteland gezien door de ogen van een stadsmens. Normale druk.