Parijs, 13 augustus 1931.
“Ruim een jaar geleden was Charles Benesteau weggegaan bij zijn vrouw en kinderen, hij had zich niet meer vertoond op de rechtbank, hij had gebroken met zijn familie en schoonfamilie, met zijn vrienden, en zijn appartement aan de Boulevard de Clichy had hij verlaten. Wat was er gebeurd?’
Niets eigenlijk, maar in Benesteau sluimerde al jaren de afkeer van een leven dat in alle opzichten overzichtelijk was. Van de ene dag op de andere was hij in de Rue de Vanves (in een achterbuurt nabij station Montparnasse) gaan wonen omdat hij een nieuw leven wilde beginnen, vrij van de zekerheden die hem van kinds af aan omringd hadden. De vraag is echter of een burgerlijk bestaan zich zomaar aan de kant laat schuiven.