De Provence houdt nooit op met leven en weer tot leven te komen.
De Provence heeft een geheel eigen woordenschat. Bories (bijenkorfvormige hutten van droge stenen), baumes (grotten), calades (decoratieve keienstraten), mas (herenboerderijen) en restanques (lage stenen terrasmuren) zijn overal in het landschap te vinden en hebben door de eeuwen heen de identiteit ervan bepaald. Deze bescheiden, volkse architectuur verspreidde zich ver buiten de historische grenzen, en is het onderwerp van dromen voor romantici over de hele wereld, die gehecht zijn aan het idee van authenticiteit en soberheid, dat een luxe is geworden. Stenen dorpjes met kronkelende steegjes, midden in de groene vlakten of hoog boven op een heuvelzijn zichtbaar in het landschap en overal bruist het van de activiteit. Olijfgaarden, wijngaarden, lavendelvelden, zonnebloemen en Provençaalse groenten, waarvan sommige verdwijnen en nieuwe worden toegevoegd met het oog op klimaatverandering. Zo worden pistachebomen opnieuw geïntroduceerd om de zomerdroogte te verzachten en maakt agrofostery (boslandbouw) een comeback als een manier om percelen op natuurlijke wijze te koelen.
De streek heeft ook bekende dichters en kunstenaars: Frédéric Mistral, Jean Giono, Folco de Baroncelli, Van Gogh, Cézanne en Picasso, die met hun proza en kleuren de Provence vorm hebben gegeven. Of liever gezegd, de gezichten, want als Giono de ‘lage Provence’ (la basse Provence) van de ‘hoge Provence’ (la haute Provence) onderscheidde, dan zouden we nog veel meer Provences kunnen vinden, elk verschillend van de andere. Zo hebben we geprobeerd dit boek op te bouwen van de onmiskenbare grenzen van de Camargue tot de ruige bastions van de Alpen, met een verkenning van de zonnige Vaucluse, het elegante platteland van Aix-en-Provence, de drukte van Marseille en de warme, non-conformistische Drôme Provençale. Ondanks onze inspanningen om alle rijkdommen, variaties en subtiliteiten van de Provence te omvatten, is dit boek niet volledig: iedereen zal het jammer vinden dat hij juist die heuvel waar hij van houdt, dat restaurant waar hij graag komt of die ene fantastische ambachtsman niet terugziet in dit boek. Zo is ook de Provence van een schrijver nooit die van een boer zijn, of die van een antiquair of een architect – en daarin ligt juist de kracht van deze regio, die we altijd willen herontdekken.
Hoe dan ook, elk jaar laat de roze flamingo zich horen in de rijstvelden, bruisen de galeries in Arles van activiteit, cirkelt de adelaar boven de Montagne de Lure, trekken de kuddes de Alpen af, praten de vissers van Marseille honderduit in de haven, klimt de lavendel de hellingen op, verschroeit de zon de wijnranken en vlechten de laatste mandenmakers hun vlechtwerk. De Provence houdt nooit op met leven en weer tot leven te komen.