Nederlands bezit in Franse handen, 1795-1815
Toen in 1795 het Franse leger onder generaal Jean-Charles Pichegru Nederland binnenviel, kwam er een einde aan de Republiek van de Verenigde Nederlanden. Tot stand kwam de Bataafse Republiek. Stadhouder Willem V en zijn familie weken uit naar Engeland met achterlating van hun bezittingen. Daartoe behoorden een waardevolle kunstcollectie met schilderijen van onder meer Rembrandt, Paulus Potter en Jan Steen. Bovendien had hij een natuurhistorische verzameling en een kleine dierentuin. Na het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 waren in Frankrijk kunstwerken en voorwerpen van natuurhistorische aard, eigendom van de Katholieke Kerk, van de koninklijke familie en leden van de adel die uit Frankrijk waren weggevlucht, door de Franse regering in beslag genomen. Zij werden in Parijs ondergebracht in het Nationale Museum, waaruit het Louvre is ontstaan, in de Nationale Bibliotheek en in de Jardin des Plantes. In 1795 gebeurde dit eveneens met de verzamelingen van stadhouder Willem V.
Vanaf 1796 zette Napoleon dit Franse kunstbeleid voort. Zijn veldtochten in Italië, Egypte, Duitsland en Spanje bezorgden hem schatten aan kunst die hun plaats vonden in de Franse musea.
Na de val van Napoleon in 1815 eisten de voormalige eigenaren uit de verschillende landen hun bezittingen terug.
Centraal in Kunstroof staat de geschiedenis van de verzamelingen van Willem V. Waarom en hoe werden zij in 1795 vanuit Den Haag naar Parijs gebracht? En onder welke omstandigheden kwamen zij in 1815 naar Nederland terug?