Vier jonge Spaanse studenten reizen in de zomer naar het zuiden van Frankrijk om wat extra geld te verdienen met het oogsten van druiven. Maar het loopt allemaal heel anders dan ze zich hadden voorgesteld. Na een reeks vrolijke avonturen vinden ze werk, alleen niet tussen de druivenranken maar in een enorme kippenfarm. Daar worden ze genadeloos uitgebuit en het werk dat ze moeten doen is gruwelijk. Daarbij worden ze in het dorp waar ze verblijven met de nek aangekeken en behandeld als ongewenste gastarbeiders. Ze bevinden zich in een hel, ze willen eruit ontsnappen, maar hoe? Het is ongehoord knap hoe Hachemi dit coming-of-ageverhaal weet te verknopen met de omgang van de mens met dier en natuur, met migratie en afwijzing, met politiek en verantwoordelijkheid. Dat lukt door de kracht van zijn taal en de gewiekstheid van zijn stijl. Zo’n perfectie in een debuutroman, dan ben je nu al een grote schrijver.