Centraal in deze roman staat een kuuroord in de Auvergne, eind negentiende eeuw. Een markies op leeftijd brengt er iedere zomer enkele maanden door, en als hij hoort dat het bronwater onder meer helpt tegen onvruchtbaarheid, neemt hij zijn dochter en schoonzoon een keer mee. Ook zijn zoon en een vriend van de zoon komen langs. Net in dat jaar wordt er een veelbelovende nieuwe bron ontdekt op het grondgebied van wijnboer Oriol. Vader Oriol woont daar met zijn familie. Schoonzoon William is bankier en zakenman. Dankzij de nieuwe bron weet hij het kuuroord binnen een jaar om te toveren in een luxe badplaats: Mont-Oriol. Deze raakt al snel in trek bij welgestelde Parijzenaren, en ook artsen met verstand van bronwater weten de weg erheen te vinden. Hoe al deze personen met elkaar omgaan en hoe ze daarbij van het bronwater en van elkaar trachten te profiteren, wordt met scherpe en genadeloze pen beschreven. Hebzucht en egoïsme voeren de boventoon. Misschien komen de vrouwen er nog het best vanaf. Geëmancipeerd zijn ze niet, maar ze laten beslist niet met zich sollen.
Deze geheel nieuwe, eigentijdse vertaling werd gemaakt door Menke Bol.
Guy de Maupassant werd in 1850 in Normandië geboren. Toen zijn ouders scheidden, verbleef hij bij zijn moeder, die een vriendin van Flaubert was. Als jongeman was hij levendig en atletisch, maar de eerste symptomen van syfilis traden eind jaren 1870 op. Tegen die tijd was Maupassant Flauberts leerling in de prozakunst geworden. Na de publicatie van het eerste korte verhaal waaraan hij zijn naam verbond, ‘Boule de suif’, verliet hij zijn baan bij de overheid en zijn tijdelijke verbintenis met de leerlingen van Zola in Médan, en wijdde hij zijn energie aan professioneel schrijven.