‘De mens is ertoe veroordeeld vrij te zijn, want hij heeft zichzelf niet geschapen. Maar eenmaal in de wereld geworpen is hij verantwoordelijk voor alles wat hij doet.’ Met die woorden kondigde Jean-Paul Sartre in 1945 een nieuwe filosofie aan die de wereld stormenderhand zou veroveren: het existentialisme. Daarin heeft de mens geen doel, geen bestaansreden, geen essentie. Hij moet zijn existentie zelf vorm geven: ‘Je bent vrij, kies maar’, zegt Sartre tegen hem. Maar je kiest niet alleen voor jezelf. Je keuze laat zien welke wereld je eigenlijk wilt. Je vrijheid is daarmee tegelijk je opdracht: ‘een wereld waarin de mens bepaalt wat hij is en wat de anderen zijn,’ aldus Sartre. Driekwart eeuw later is Sartres filosofie nog even actueel. Het kleine en beroemde werk dat tal van mensen de grondgedachten van het existentialisme bijbracht, is nu opnieuw beschikbaar in een nieuwe vertaling van Ger Groot.
Jean-Paul Sartre (1905-1980), Frans filosoof en schrijver van romans en toneelstukken, wordt beschouw als de vader van het Franse existentialisme. In 1964 werd hem de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend, maar hij weigerde die in ontvangst te nemen.