In deze roman is in hevige mate sprake van een vlieg. En van een verteller die overweegt met haar te gaan samenwonen. Maar vervolgens toch voor de buitenlucht kiest, en gaat skiën. Op vrij spectaculaire wijze zelfs. Nog steeds komen er vrouwen langs in zijn leven. Op hoge snelheid. Net zoals Odile dat deed.
Brief van Jean Echenoz
______________
Beste Christian Oster,
Wat verwondert in ‘Loin d’Odile’ is de manier waarop dit schijnbaar intieme verhaal uiteindelijk de essentie weergeeft: de grilligheid van de liefde, de logica ervan, de omwegen en vertakkingen, kortom de ontsporingen van hart en geest. Maar ook de manier waarop het boek op iedere pagina een verhevenheid krijgt die eerder doeltreffend is dan discreet. Het is die koude maar beverige glimlach, logisch en diepdroef, die een verbazingwekkende dosering van suspense en hilariteit oproept.
Van de vele gebeurtenisen die je in je roman weergeeft, zou je aanvankelijk kunnen denken dat ze willekeurig zijn, wisselvallig als een op drift geraakte levensloop. Dat is een vergissing: ze zijn georganiseerd, noodzakelijk en precies als de raderen in een film noir. ‘Odile’ staat niet ver van die film noir waar jij met je handigheid alle saaie procédés uit hebt gevlakt.
Je hebt het hier dus over iets dat ons interesseert. De kracht en de elegantie van de onderneming bestaat erin dat je die woorden uitpuurt zonder je te verlagen tot kunstgrepen. En dat de titel van je boek expliciet verwijst naar het oeuvre van Raymond Queneau, daar kan ik natuurlijk niet onverschillig onder blijven. Gelukkig ben ik niet de enige.
t.t.,
Jean Echenoz
Vertaling: Kiki Coumans