Skip to content

Haal een stukje Frankrijk in huis!

Onzichtbare inkt

[JAAR] 2020
[PAGINA’S] 128
[UITGEVER] Querido
€ 18,99

[Samenvatting]

“Er zijn witte plekken in het leven, witte plekken die je begint te vermoeden zodra je het “dossier” opent: een simpele steekkaart in een hemelsblauwe, mettertijd verbleekte map. Ook dat oude hemelsblauw is intussen bijna wit geworden.’

Parijs in de jaren zestig. Jean Eyben, net twintig, werkt op proef bij een detectivebureau en krijgt de opdracht een jonge vrouw op te sporen. Haar dossier bevat voornamelijk witte plekken: er is maar weinig over haar bekend, en het is zelfs niet zeker of de naam die hij heeft doorgekregen, Noëlle Lefebvre, haar werkelijke naam is. Het verbaast dan ook niemand dat het hem niet lukt haar te vinden.

Veel later, als hij al jaren schrijver is, herinnert de man zich zijn speurtocht van weleer en gaat hij opnieuw op zoek naar de vrouw, een queeste die hem via de parken, cafés en bioscopen van Parijs naar Rome voert. De kleur die in zijn herinnering terugkeert: blauw. Het vervagende blauw van de hemel op een zomerse dag met hoge sluierbewolking. Het verblekende blauw van de dossiermap waarin haar gegevens werden bewaard. Wie is zij, de vrouw die hij zoekt?

Witte plekken in een leven

[RECENSIE]

Het boek ‘Onzichtbare inkt’ gaat over een speurtocht van de ik-figuur naar de plotseling verdwenen Noëlle Lefebvre. Gaande het onderzoek legt deze Jean Eyben zijn ontdekkingen vast in het boek dat hij schrijft en dat de lezer in handen heeft.

De basis van alles is de opdracht van een onderzoeksbureau waar de ik-figuur een tijdelijk baantje had. Hij krijgt daar een zeer mager dossier aangereikt, met alleen de naam van de opdrachtgever, een kaart om Noëlle’s mogelijke nakomende post af te halen bij de poste restante en het adres van een café waar ze wel eens kwam.
Na een paar maanden al geeft de ik-figuur de brui aan het formele onderzoek, neemt ontslag, maar neemt wél het onderzoeksdossier van de verdwijning mee naar huis.
Het onderzoek laat hem niet los. ‘De verdwijning van Noëlle riep echo’s op, zo diep, onmogelijk te bedenken waar vandaan’, waarmee de schrijver voor het eerst hint op een bepaalde voorbeschikking; een lotsbestemming van hem en Noëlle, waar hij misschien wel op hoopt. Naarmate het onderzoek vordert, heeft de schrijver/onderzoeker de ‘gewaarwording of alles er al stond, geschreven in onzichtbare inkt.’

Als lezer vraag je je inderdaad af waar die vasthoudendheid vandaan komt. De schrijver probeert zijn preoccupatie af te zwakken door te stellen dat hij, alle minuten van de afgelopen jaren bij elkaar opgeteld, nog geen dag aan het raadsel Noëlle heeft gedacht, maar als iemand gedurende bijna een halve eeuw niet kan loslaten is er wel wat meer aan de hand. De schrijver stelt dat hij door het onderzoek een ander leven leidt, in de marge van zijn eigen leven’ – maar het lijkt erop dat ‘het eigen leven’ niet zoveel voorstelt, vrouw, kinderen, reizen, of wat voor belevenissen dan ook komen nergens ter sprake, ook niet terloops.

In de loop der jaren ontdekt hij steeds meer, ook dat Noëlle misschien geen Noëlle heet en dat ze uit zijn geboortestreek komt, de Haute Savoie. Misschien hebben ze wel samen in de bus gezeten. Zorgvuldig legt hij zijn bevindingen vast.

Maar op driekwart van de in totaal slechts 128 bladzijden die het boek in de Nederlandse vertaling telt, is er een plotselinge, onverwachte perspectiefwisseling – de schrijver/onderzoeker vertelt niet langer het verhaal, maar een vrouw die in Rome woont, in een galerie werkt en allerlei vragen over haar verleden krijgt van een Fransman uit Parijs; vragen over personen en gebeurtenissen die ze al bijna is vergeten, en wellicht heeft verdrongen.

Het is duidelijk: de lang vermiste Noëlle is gevonden, ze woont en werkt in Rome. En ook Noëlle heeft een vaag gevoel van herkenning, van verbondenheid. Ze neemt zich voor de Franse toerist alles vertellen.
Je zou dus denken eind goed, al goed. Maar tóch heeft het verhaal een open einde. Zoals de schrijver al eerder stelde: als je antwoord hebt op alle vragen, klapt het leven dicht als een val, onder het luide gerinkel van de sleutels van een gevangeniscel. Zo klinkt het voornemen van Noëlle om met die vreemde haar verleden te delen beslist omineus.

En ook: een raadsel moet er zijn, omdat er anders niets is om een boek over te schrijven.

Gelukkig maar dat dit boek met het raadsel dat blijft wél is geschreven. Hoewel het mij hier en daar gedateerd overkomt, is het geheel intrigerend genoeg om te blijven boeien.

Encre sympathique (vertaald door Maarten Elzinga als Onzichtbare inkt) 2019 – Nederlandse vertaling 2020

Lucy Engelen, maart 2021

[Samenvatting]

“Er zijn witte plekken in het leven, witte plekken die je begint te vermoeden zodra je het “dossier” opent: een simpele steekkaart in een hemelsblauwe, mettertijd verbleekte map. Ook dat oude hemelsblauw is intussen bijna wit geworden.’

Parijs in de jaren zestig. Jean Eyben, net twintig, werkt op proef bij een detectivebureau en krijgt de opdracht een jonge vrouw op te sporen. Haar dossier bevat voornamelijk witte plekken: er is maar weinig over haar bekend, en het is zelfs niet zeker of de naam die hij heeft doorgekregen, Noëlle Lefebvre, haar werkelijke naam is. Het verbaast dan ook niemand dat het hem niet lukt haar te vinden.

Veel later, als hij al jaren schrijver is, herinnert de man zich zijn speurtocht van weleer en gaat hij opnieuw op zoek naar de vrouw, een queeste die hem via de parken, cafés en bioscopen van Parijs naar Rome voert. De kleur die in zijn herinnering terugkeert: blauw. Het vervagende blauw van de hemel op een zomerse dag met hoge sluierbewolking. Het verblekende blauw van de dossiermap waarin haar gegevens werden bewaard. Wie is zij, de vrouw die hij zoekt?

[RECENSIE]

Het boek ‘Onzichtbare inkt’ gaat over een speurtocht van de ik-figuur naar de plotseling verdwenen Noëlle Lefebvre. Gaande het onderzoek legt deze Jean Eyben zijn ontdekkingen vast in het boek dat hij schrijft en dat de lezer in handen heeft.

De basis van alles is de opdracht van een onderzoeksbureau waar de ik-figuur een tijdelijk baantje had. Hij krijgt daar een zeer mager dossier aangereikt, met alleen de naam van de opdrachtgever, een kaart om Noëlle’s mogelijke nakomende post af te halen bij de poste restante en het adres van een café waar ze wel eens kwam.
Na een paar maanden al geeft de ik-figuur de brui aan het formele onderzoek, neemt ontslag, maar neemt wél het onderzoeksdossier van de verdwijning mee naar huis.
Het onderzoek laat hem niet los. ‘De verdwijning van Noëlle riep echo’s op, zo diep, onmogelijk te bedenken waar vandaan’, waarmee de schrijver voor het eerst hint op een bepaalde voorbeschikking; een lotsbestemming van hem en Noëlle, waar hij misschien wel op hoopt. Naarmate het onderzoek vordert, heeft de schrijver/onderzoeker de ‘gewaarwording of alles er al stond, geschreven in onzichtbare inkt.’

Als lezer vraag je je inderdaad af waar die vasthoudendheid vandaan komt. De schrijver probeert zijn preoccupatie af te zwakken door te stellen dat hij, alle minuten van de afgelopen jaren bij elkaar opgeteld, nog geen dag aan het raadsel Noëlle heeft gedacht, maar als iemand gedurende bijna een halve eeuw niet kan loslaten is er wel wat meer aan de hand. De schrijver stelt dat hij door het onderzoek een ander leven leidt, in de marge van zijn eigen leven’ – maar het lijkt erop dat ‘het eigen leven’ niet zoveel voorstelt, vrouw, kinderen, reizen, of wat voor belevenissen dan ook komen nergens ter sprake, ook niet terloops.

In de loop der jaren ontdekt hij steeds meer, ook dat Noëlle misschien geen Noëlle heet en dat ze uit zijn geboortestreek komt, de Haute Savoie. Misschien hebben ze wel samen in de bus gezeten. Zorgvuldig legt hij zijn bevindingen vast.

Maar op driekwart van de in totaal slechts 128 bladzijden die het boek in de Nederlandse vertaling telt, is er een plotselinge, onverwachte perspectiefwisseling – de schrijver/onderzoeker vertelt niet langer het verhaal, maar een vrouw die in Rome woont, in een galerie werkt en allerlei vragen over haar verleden krijgt van een Fransman uit Parijs; vragen over personen en gebeurtenissen die ze al bijna is vergeten, en wellicht heeft verdrongen.

Het is duidelijk: de lang vermiste Noëlle is gevonden, ze woont en werkt in Rome. En ook Noëlle heeft een vaag gevoel van herkenning, van verbondenheid. Ze neemt zich voor de Franse toerist alles vertellen.
Je zou dus denken eind goed, al goed. Maar tóch heeft het verhaal een open einde. Zoals de schrijver al eerder stelde: als je antwoord hebt op alle vragen, klapt het leven dicht als een val, onder het luide gerinkel van de sleutels van een gevangeniscel. Zo klinkt het voornemen van Noëlle om met die vreemde haar verleden te delen beslist omineus.

En ook: een raadsel moet er zijn, omdat er anders niets is om een boek over te schrijven.

Gelukkig maar dat dit boek met het raadsel dat blijft wél is geschreven. Hoewel het mij hier en daar gedateerd overkomt, is het geheel intrigerend genoeg om te blijven boeien.

Encre sympathique (vertaald door Maarten Elzinga als Onzichtbare inkt) 2019 – Nederlandse vertaling 2020

Lucy Engelen, maart 2021

€ 18,99

Makkelijk bestellen
Bestel dit boek gewoon zoals je dat gewend bent bij Libris.nl of Bol.com

Gratis bezorging vanaf 20,00
Vandaag besteld morgen in huis
Veilig betalen bij Libris of Bol.com
Gratis bezorging vanaf 20,00
Vandaag besteld morgen in huis
Veilig betalen bij Libris of Bol.com
Makkelijk bestellen

Bestel dit boek gewoon zoals je dat gewend bent bij Libris.nl of Bol.com