Skip to content

Haal een stukje Frankrijk in huis!

Niets is zwart: Frida en Diego

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles.
Recensent Roeland Dobbelaer.


Frida’s hartstocht

“’Wat wil je? Ik ben aan het werk.’
‘Ik wil u iets laten zien.’
‘Ik heb geen tijd, niña.’
‘Kom naar beneden, Riviera. Rápido.’
De brutaliteit van het schepsel maakt hem aan het lachen, hij laat er niets van merken, hij is al acht uur aan schilderen, hij heeft de hele nacht geschilderd, hij kan zich best een pauze veroorloven en een pauze met een vrouw valt nooit te versmaden. […] Hij daalt dus af van zijn Olympus, naar het vrijgevochten meisje. Als hij tegenover haat staat, steken zijn één meter negentig en zijn postuur van een mastodont komisch af bij die eigenzinnige kolibrie.”

Bij uitgeverij Orlando hebben ze lef. In hetzelfde jaar twee romans uitbrengen over het leven van Frida Kahlo, twee romans die totaal verschillend zijn in aanpak en stijl, dat moet je durven. Natuurlijk is het een slimme zet van de uitgever om iets met Kahlo te doen. Dit jaar zijn er twee grote Frida Kahlo tentoonstellingen en dat trekt drommen mensen. Mensen die meer willen weten en lezen over het kunstenaarsfenomeen uit het Mexico van de vorige eeuw. Maar dan meteen twee boeken uitbrengen, dat is weer wat anders. Zeker omdat mensen de romans gaan vergelijken, en de romans met elkaar gaan concurreren.

Eerder besprak ik hier al het eerste van de twee Orlando boeken, Frida’s pijn, waarin Slavenka Drakulić betoogt dat pijn en lijden de allesbepalende thema’s in Frida’s leven waren. Ik schreef hierover: “Het boek is een verslag van een leven met een lijf dat niet doet wat je wil, hoe je daar mee om kunt gaan, toch verleidelijk kunt zijn, verliefd kunt worden, succesvol kunt worden.”

In Niets is zwart, het tweede Frida Kahlo boek van Orlando dit jaar, kiest de Franse schrijver Claire Berest voor een andere invalshoek. Niet dat de pijn en het verdriet onbesproken blijven. Nee, dat kan niet bij Kahlo die na haar tramongeluk op 18-jarige leeftijd tientallen operaties onderging en altijd pijn had. Maar Berest laat zien dat er meer was dan pijn alleen. Berest laat de harstocht zien van Frida én die van Diego; lange tijd vormde het tweetal het koningskoppel van de moderne kunst. Waar Drakulić in Frida’s pijn vooral schrijft over Kahlo – Diego staat op afstand, is vooral iemand die Kahlo’s leven zwaar maakt – gaat Niets is zwart veel meer over de relatie tussen Frida en haar Diego. En die is vol harstocht, vol van romantiek, van seks, van elkaar beminnen, ja en ook elkaar haten, vreemdgaan, van aanhalen en afstoten. In het boek van Berest komt deze Diego tot leven en is hij de romanticus, de gulzige minnaar, het verwende kind, de succesvolle schilder, de verteller van onwaarschijnlijke verhalen, de man die niet zonder Frida kan.

In een beeldende stijl beschrijft Berest de liefde tussen het stel, hun eerste vrijpartijen, hoe die enorme grote dikke man de kleine tengere frida begeerde en beminde, hoe Frida met hem speelt, hoe ze hem verleidde. We lezen hoe Frida haar eerste schilderijen maakt, hoe ze haar leven en haar leven met Diego verwerkt tot kunst. Op de nodige momenten verdwijnt in het boek de pijn dan naar de achtergrond. Uitgebreid vertelt Beret ook de reizen naar de VS waar ze society personalities werden. Hun aanwezigheid bij diners en feesten van rijke opdrachtgevers zoals de rockefellers, wordt in geuren en kleuren verteld.

Ook mooi is hoe Berest, die zo zorgt voor een stevige Franse inbreng in het boek, verslag doet van Frida’s reis naar Parijs. Kahlo is dan al een bekende kunstenaar. Frida had een hekel aan André Breton, de net zo dwingende als luie leider van de surrealisten. Hij had Frida een expositie beloofd, maar is te laks om dit regelen en haar schilderijen uit een douanedepot te laten halen. Uiteindelijk komt de galante Marcel Duchamp in actie en fixt het allemaal. Een mooie inkijk in de Franse kunstscene van vlak voor de Tweede Wereldoorlog.

Misschien is het mooiste deel in Niets is zwart het hoofdstuk waarin Berest Kahlo’s manier van schilderen beschrijft:

“Frida schildert aan één stuk door, zoals je op een wit muurtje heel natuurgetrouw een raam schildert. Ze begint bovenaan en rolt haar beeld in golven af, als om de dingen die ze in haar hoofd ziet af te stemmen op de blik van anderen. De contouren worden snel getrokken, ze is een schilderes van kleuren en stromen, alsof ze haar doek tooit, drapeert, knipt en straktrekt om de bewoners van haar geest zo goed mogelijk te kleden. […] Ze schildert niet om geliefd te worden. Ze is transparant, dat wil zeggen dat ze het raam naar binnen wijd openzet.”

Frida Kahlo schildert vooral zichzelf, haar leven, in een fenomenale stijl. Bij Drakulić schildert Frida om uiting te geven aan haar lijden. Bij Breset is Frida’s motief om te schilderen veel breder: meer een existentiële noodzaak om te schilderen, om verslag te doen van haar leven, waarin pijn weliswaar een belangrijke rol heeft, maar niet de hoofdrol, dat is Frida zelf.

Niet is zwart is een fijne roman, over het leven van bijzondere mensen, met bijzondere talenten. Wij gewone stervelingen kunnen ons slechts op grote afstand spiegelen aan wat dit tweetal zo bijzonder maakte. Niet is zwart is bovenal een boek over kunstenaarschap. Want dat is wat Frida en Diego natuurlijk op de eerste plaats waren, hartstochtelijke kunstenaars. “Hoe kunnen twee zo totaal verschillende schilders zo hartstochtelijk van elkaar houden?,” vraagt Breset zich halverwege de roman af. Haar boek geeft het antwoord.

Recensent Roeland Dobbelaer
Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Vanaf 10 oktober tot en met 27 maart is in het Drents Museum Viva la Frida! – Life and art of Frida Kahlo te zien, een grote overzichtstentoonstelling over Frida Kahlo.

Meer over Niets is zwart en bestelinfo vind je hier

claire berest niets is zwart frida en diego