Door Bettina Grissen van bettinaschrijft.blogspot.com.
Recensie
Sylvain Tesson is bekend van zijn boeken over zijn reizen en zijn avonturen. Zijn boek De sneeuwpanter (in de Himalaya op zoek naar de sneeuwpanter) vond ik weergaloos mooi (sneeuwpanter), maar ik heb ook veel moois gevonden in Berezina (op de motor de tocht van Napoleon van Rusland terug naar Frankrijk narijden) en Ongebaande paden (lopen door het Franse platteland).
Hij heeft in 2014 een val van grote hoogte gemaakt en is daarbij ernstig gewond geraakt. Bepaalde dingen kosten hem moeite, maar ondanks dat hij bijvoorbeeld niet veel kan tillen, laat Tesson zich niet weerhouden om allerlei reizen en expedities te maken die grote lichamelijke inspanningen vergen.
Nu is daar zijn nieuwste boek Wit, over een ski tocht over de Alpen. Of liever, een skitocht in meerdere etappes, verdeeld over vier jaar. In 2018, 2019, 2020 en 2021 gaat hij op skies vanaf Menton via de Alpen naar Triest, elke keer een tocht van enkele weken tot twee maanden achtereen.
Tesson is niet alleen, hij begint samen met Daniel Du Luc de Fugeres, een bekende Franse alpinist en berggids. In hun eerste jaar komt er nog iemand bij. Philippe Removille was geinspireerd door het boek Ongebaande paden van Tesson zelf, en onderneemt een tocht en komt bij toeval Tesson en Du Lac tegen. Hij sluit zich bij hen aan en voortaan vormen ze een drietal.
‘Wanneer vertrokken?
Vorige week. Ik steek de Alpen over in mijn eentje. Ik noem mijn tocht ‘Ongebaande pistes’, als eerbetoon aan een vent die Frankrijk te voet heeft doorkruist in een boek dat ‘Ongebaande paden’ heet.
‘Dat ben ik’, zei ik.
‘Wat een mop’, zei Du Lac.
‘Hoe bestaat het’, zei Removille.
‘We gaan eten’, zei Beppe.
Hun tocht gaat over de bergen, zo dicht mogelijk bij de kam, door poedersneeuw en verse sneeuw en ijs. Over vlaktes en over hellingen waar ze moeite hebben zich te houden. Ze ploeteren urenlang door sneeuwstormen en ijzige hagel, moeten goed uitkijken voor spleten en lawines en valpartijen. Ze nemen een enkele keer de bus of een stukje trein om een bepaalde gevaarlijke pas te omzeilen, maar meestal gaan ze ervoor, op hun ski’s, waarbij ze op elkaar moeten vertrouwen.
Ze storten zich elke dag opnieuw in het Wit, zoals Tesson het noemt. De sneeuw die hen helemaal omvat, die alles bepaalt en waar niet aan te ontkomen is.
En elke keer is het weer een heerlijkheid, een thuiskomst in het paradijs, als ze de deur van een berghut kunnen opendoen, om rust en beschutting te vinden. Sommige berghutten zijn bemand en dan wordt er voor ze gekookt, vaak ook zijn ze de enigen en dan zitten ze soezend bij de kachel, roken een sigaar en lezen.
Er ontstaat in die dagelijkse tochten een ritme, een routine, een constante die steeds terugkeert.
Wat toerskiën zo uniek maakt, zijn de rituelen. Elke ochtend waren we wel twintig minuten bezig om onze uitrusting in orde te maken volgens een vast ritueel […] En daarna storten we ons in het Wit, net als de dag ervoor, door op hetzelfde tijdstip over de drempel te stappen.
‘Het is de eeuwige herhaling’, zei ik.
‘Dat zei je gisteren ook al’, zei Removille.
Je moet denk ik houden van de schrijfstijl van Sylvain Tesson, om zijn boeken te waarderen. De combinatie van beschrijvingen van de tocht, literaire verwijzingen en korte dialogen die een soort droge humor vormen, vind ik bijzonder prettig en ik geniet er mateloos van. Af en toe diepzinnige opmerkingen over het leven, met mooie vergelijkingen of een beschrijving van de natuur met een scherpzinnige observatie, zorgen voor een zeer leesbaar geheel.
Ik zal eerlijk zijn dat dit boek op het einde een beetje inkakt. Dan gaat hij zeuren over de Corona maatregelen en de verschrikkingen van de moderne wereld en daar wordt het niet interessanter van. Maar ondanks dat is er genoeg te genieten in dit boek, ook als je, net als ik, niet eens van bergen, sneeuw of skiën houd.
Originele Franse titel: Blanc (2022)
Nederlandse vertaling: Eef Gratema
Kijk hier voor meer informatie en bestelmogelijkheid van Wit