Door Bettina Grissen van bettinaschrijft.blogspot.com.
Als botanicus Michel Adanson in 1806 sterft, gaat zijn hele erfenis naar zijn dochter. Vader en dochter waren niet altijd hecht, maar toch genoeg dat zijn dochter Aglaé op het kasteeltje dat ze gekocht heeft een kas heeft laten bouwen waar ze net als haar vader exotische planten wil kweken.
Als de erfenis aankomt, een koets volgestouwd met boeken, meubels, specimen en prullaria, heeft Aglaé er even moeite mee om te zien waarom haar vader deze spullen heeft nagelaten, want veel ervan heeft geen enkele waarde. Tot ze in één van de kastjes een schrift vindt waarin de werkelijke erfenis van haar vader zit, zijn verslag van zijn reis naar Senegal toen hij jong was. Een reis die zijn leven zou veranderen en waar hij nooit werkelijk van zou terugkeren.
Michel Adanson vertrok in 1750 naar Senegal, een jonge botanist die als taak had om de exotische planten in het verre Afrika te catalogiseren. Hij reisde door het land samen met zijn Senegalese gids Ndiak, die eigenlijk ook een vriend van hem is. Ze reisden door de jungle, kwamen langs dorpen en leerden zowel Senegalezen als Fransen kennen. De Fransen zwaaiden hier de scepter en keken vooral hoe Senegal hen voordeel bood, zeker in de slavenhandel die veel winst opleverde.
In een klein dorp horen ze van het dorpshoofd een bijzonder verhaal. Het is het verhaal over het meisje Maram geroofd door slavenhandelaren, maar die blijkbaar is teruggekeerd uit dat verre land. Maram zou ergens ver weg wonen, maar niet willen terugkeren naar het dorp omdat zij de begrafenisriten al hadden uitgevoerd voor haar.
Michel en Ndiak zijn gefascineerd, zou het werkelijk zo zijn dat iemand van die verschrikkelijke ongewilde reis naar Amerika is teruggekomen? Ze besluiten om op pad te gaan en Maram te zoeken, vol nieuwsgierigheid over wat Maram hen zou kunnen vertellen over haar belevenissen.
Michel ontmoet tijdens zijn reis een medicijnvrouw, en haar verhaal zet een aantal gebeurtenissen in gang die alles zou veranderen en die Michel voor altijd zouden tekenen.
David Diop won met zijn weergaloze Meer dan een broer de Internationale Bookerprize en nog vele andere Europese prijzen. In dat boek was het taalgebruik afgestemd op de oorlog, in hypnotiserende zinnen die steeds terugkwamen en de waanzin van de oorlog duidelijk maakten.
In dit boek, Reis zonder terugkeer, speelt het taalgebruik ook een grote rol. Het is aan de ene kant het rijke taalgebruik van de 18e eeuw, van een geleerd man die wat omhaal van woorden nodig heeft om daar te komen waar hij wil zijn. Het is geen ouderwets taalgebruik, of vol woorden die in ongebruik zijn geraakt, maar David Diop schrijft hier met volle zinnen die je meenemen naar een ander tijdperk.
Tegelijkertijd wordt ook Senegal tot leven gewekt op de pagina’s, door de namen, de beschrijvingen en de woorden die gebruikt worden. Het is geen Europa, zoveel is duidelijk. In het begin is de hoeveelheid vreemde woorden en namen een beetje overweldigend, maar dat is ook precies hoe het voor Michel zal zijn geweest, die langzaam het land en de mensen leerde kennen tot hij zelfs niet langer droomde in het Frans, maar in het Woolof. Toen was Senegal hem niet langer vreemd, maar kon hij niet meer goed aarden in Frankrijk.
Ik vond Reis zonder terugkeer niet zo ongelofelijk indrukwekkend als David Diops vorige boek, maar daarmee is Reis zonder terugkeer nog altijd heel erg mooi.
Het is een verhaal over verlies en over liefde, maar vooral ook over kolonisatie en welke gevolgen dit had voor de mensen die woonden in het land dat gekoloniseerd werd. En dan niet vanuit Europees, maar vanuit Senegalees perspectief. Een tweede boek is altijd spannend, kan de schrijver de verwachtingen waar maken? David Diop heeft de verwachtingen zeker waargemaakt en een prachtig tweede boek afgeleverd.
Oorspronkelijke Franse titel: La porte du voyage sans retour (2021)
Nederlandse vertaling: Martine Woudt
Bestelinformatie van Reis zonder terugkeer