Eerder gepubliceerd op Bazarow.
Recensent Nico Voskamp.
Geen doodgewone vakantie
Een subtiele vertelling hebben we hier, slechts 125 pagina’s, maar met de zwaarte van een vuistdikke Dostojewski.Victor Jestin maakt een prachtig maar ook snijdend portret van ‘de vakantie’, die zich in dezen afspeelt op camping Les Landes in het zuiden van Frankrijk. Populaire bestemming voor veel Nederlanders, zoals de schrijver niet nalaat te vermelden.
De zeventienjarige Léonard is met zijn ouders mee op de camping en probeert zich te vermaken. Dat lukt niet erg, want de avond ervoor heeft hij iets doms gedaan: hij heeft een leeftijdgenoot Oscar zien sterven zonder hulp te bieden. Sterker nog: hij heeft hem in het nog warme strandzand begraven. Dat zadelt hem op met een hamvraag die als een 20 ton zware sloopkogel boven zijn hoofd hangt: is hij verantwoordelijk voor die dood?Vanaf dat punt beleeft Léonard zijn vakantie ietwat anders dan zijn slempende/feestende/neukende leeftijdgenoten. Extra complicatie: behalve de schuldvraag, spelen bij hem ook de hormonen mee: een iets ouder meisje Luce ziet hem wel zitten. Of toch niet?Jestin houdt het verhaal scherp, met de focus op de binnenwereld van Leonard. Maar hij licht ook de nergens voor terugdeinzende vermaakskant van een camping cynisch door. Voor de ‘animatie’ bijvoorbeeld, is er een man die in een roze konijnenpak stupide activiteiten instigeert:
“Het roze konijn nam een stel jongeren mee naar het strand. Ze zongen. Van tijd tot tijd tilden ze hun armen op en leken naar de zon te wijzen. Ze kenden geen leed. Al een paar jaar werd het in de zomer steeds heter. De hitte begon elk jaar vroeger, deze keer al in februari, en we hadden haar zorgeloos verwelkomd, maar al te blij dat de winter voorbij was… Het inferno voelde niemand aankomen. Ik vroeg me af bij hoeveel graden het te veel zou zijn. Dan zou alles kantelen. Iedereen zou wegvluchten van deze camping, zoals je uit een brandende flat springt, en het konijn zou alleen verder moeten dansen.”
Worstelend met al die tegenstrijdige gevoelens probeert hij er toch iets van te maken. Maar toch voelt hij zich langzaam zieker worden als hij gaat kijken bij Oscars bungalow en daar de moeder van Oscar tegenkomt:
“De deur stond open. Op de camping werd nooit iets afgesloten….
Ik wankelde, de moeder van Oscar kwam naar buiten, ze ondersteunde me en hielp me in de hangmat. Ik liet me wiegen in de frisse wind van de ventilator. Ze bracht me een glas water en ging tegenover me zitten.
‘Gaat het weer? Het is 39 graden en het schijnt nog warmer te worden. Ben je een vriend van Oscar?’
Ik kon niet antwoorden… Ze draaide zich om… Haar jurk liet een op haar rug getatoeëerd sterrenbeeld vrij. Ze hoorde bij het soort mensen waar mijn ouder een beetje op neerkeken.
‘Je bent helemaal dizzy. Rust maar even uit. Ik weet niet waar Oscar is. Hij heeft vannacht niet hier geslapen. Wil je op hem wachten?’”
Meer citeren is erg verleidelijk, maar het is beter als u het boek gaat lezen. Een prachtverhaal is het. Stilettoscherp geschreven, wrang, humoristisch maar met een fatalistische ondertoon en spottend bovendien. Lang geleden dat we zo’n fijne vileine vertelling tegenkwamen.